GM2 Gangliosidose (Tay-Sachs)Inleiding

De ziekte van Tay-Sachs en de ziekte van Sandhoff zijn varianten van een lysosomale stapelingsziekte: gangliosidose GM2. De ziekte is genoemd naar twee artsen. De eerste, de Britse oogarts Warren Tay, heeft in 1881 de eerste patiënt beschreven met de rode vlek op het netvlies die kenmerkend is voor Tay-Sachs. De Amerikaanse neuroloog Bernard Sachs beschreef jaren later als eerste de veranderingen in de lichaamscellen van Tay-Sachs patiënten. Hij was ook degene die als eerste de erfelijkheid van de ziekte opmerkte.
Veel patiënten met de ziekte van Tay-Sachs zijn van Oost-Europese, Joodse komaf. Maar ook buiten deze gemeenschap treedt de ziekte op.

Lysosomen zijn onderdelen in de cellen van een mens. Het zijn in feite de recyclefabriekjes van de cel, waar moleculen worden afgebroken. Dit zijn oude, kapotte cel onderdelen, of bijvoorbeeld delen van virussen of bacteriën die door het lichaam zijn vernietigd. In deze lysosomen worden grote moleculen in kleinere stukken geknipt, waarna ze vervolgens door de Cel hergebruikt worden. De gemiddeld 300 lysosomen in een Cel zijn zeer verschillend. Hun vorm is afhankelijk van welke moleculen ze precies moeten afbreken. Binnen een lysosoom zijn zo’n vijftig enzymen actief, die elk een specifieke stap in het verknippen van een stof uitvoeren. Als er een Enzym ontbreekt of zijn werk niet goed doet, kan één stap in de verwerking niet worden uitgevoerd. De stof die verwerkt had moeten worden, hoopt zich dan op in het lysosoom. Vandaar de naam lysosomale stapelingsziekten: een ongewenste stof stapelt zich op in het lysosoom. Dit heeft gevolgen voor de cel en uiteindelijk ook voor de organen en het lichaam.

De groep lysosomale stapelingsziekten is verder onder te verdelen naar de soort ongewenste stof die zich in de lysosomen opstapelt. Bij de sphingolipiden is dat een bepaald type vetten. Die hopen zich op in de lysosomen waardoor de cellen extreem groot worden en er onder de microscoop schuimachtig uitzien. De precieze samenstelling van die schuimcellen verschilt en is vaak kenmerkend voor een bepaalde ziekte.

De ziekte van Tay-Sachs wordt veroorzaakt door een defect in het enzym hexosaminidase A.

De ziekte van Tay-Sachs komt veel voor bij Joodse mensen afkomstig uit Oost- en Centraal-Europa. De aanduiding voor deze groep is Askenazische joden.  Een op de dertig Ashkenazi Joden is drager van Tay-Sachs. In de Joodse populatie kwam de ziekte bij 1 op de 3.900 pasgeborenen voor. Door gerichte screening vóór de geboorte in deze bevolkingsgroepen, is het aantal kinderen dat geboren wordt met de ziekte van Tay-Sachs afgenomen. In Nederland komt de ziekte van Tay-Sachs slechts ongeveer bij 1 op de 250.000 pasgeborenen voor. Dat betekent dat er per jaar in Nederland gemiddeld minder dan één kind geboren wordt met deze ziekte.