Tango2 (MERCN)Symptomen
Er bestaat een grote variatie in de hoeveelheid en de ernst van de symptomen die verschillende kinderen met het TANGO2 syndroom hebben.
Het valt van te voren niet goed te voorspellen van welke symptomen een kind last zal krijgen. Geen kind zal alle onderstaande symptomen tegelijkertijd hebben.
Lage bloedsuikers
Een deel van de baby’s heeft na de geboorte last van lage bloedsuikers. Hierdoor kunnen kinderen trillerig worden.
Aanvallen van krachtsverlies en problemen met het evenwicht
Kinderen met deze aandoening krijgen last van aanvallen waarbij zij plotseling minder kracht hebben in de benen en/of armen. Ook kunnen er problemen zijn met het bewaren van het evenwicht. Kinderen kunnen bijvoorbeeld niet meer goed zitten of staan en zomaar omvallen.
Deze problemen ontstaan vaak wanneer kinderen ziek zijn geweest. De klachten kunnen meerdere uren of dagen aanhouden en verbeteren dan vaak weer geleidelijk aan.
Aanvallen met veranderd gedrag
Tegelijkertijd of los van bovenstaande aanvallen kan het gedrag van kinderen veranderen. Kinderen kunnen heel stil worden of juist heel huilerig. Oudere kinderen kunnen verward raken en niet meer weten waar ze zijn. Kinderen kunnen slaperig worden en minder goed op de omgeving reageren. Een deel van de kinderen raakt zelfs bewusteloos, tijdens zo’n aanval.
Rhabdomyolyse
Naast bovengenoemde aanvallen, kunnen kinderen ook aanvallen hebben van rhabdomyolyse. Hierbij krijgen kinderen in korte tijd last van erge spierpijn in de spieren. De spieren voelen gespannen en gezwollen aan. Kinderen hebben erg weinig kracht in de spieren die aangedaan zijn. Vaak verandert de kleur van de urine van geel naar een rood bruine kleur, die doet denken aan cola. Dit komt omdat de urine een te veel aan het stofje myoglobuline bevat. Dit myoglobuline is schadelijk voor de nieren en kan maken dat kinderen steeds minder hoeven te plassen.
Ontwikkeling
Kinderen die op jonge leeftijd al klachten hebben als gevolg van dit syndroom ontwikkelen zich vaak langzamer dan andere kinderen. Zij gaan op latere leeftijd tijd rollen, zitten, staan, lopen en praten dan andere kinderen. Na het doormaken van een aanval vallen kinderen vaak terug in hun ontwikkeling. Zij moeten bepaalde vaardigheden opnieuw leren. Kinderen die vaak aanvallen hebben, kunnen op een gegeven moment stil gaan staan in hun ontwikkeling. Op een gegeven moment kunnen kinderen ook blijvend achteruit gaan in hun ontwikkeling. Ze zijn dan niet meer in staat om nieuwe vaardigheden te leren. Ook zijn kinderen niet meer in staat om bepaalde vaardigheden zoals staan en lopen die ze voorheen al beheersten nu nog uit te voeren. Kinderen worden dan al op jonge leeftijd dement.
Kinderen die pas op oudere leeftijd de eerste klachten krijgen, ontwikkelen zich in hun jonge jaren normaal. Zij gaan net als andere kinderen op tijd staan, lopen en praten. Ook zij kunnen op een gegeven moment stil gaan staan in hun ontwikkeling of terug gaan in hun ontwikkelingsmogelijkheden.
Spierzwakte
Kinderen met het TANGO2-syndroom krijgen in de loop van de tijd vaak in toenemende mate minder kracht in hun spieren. Hierdoor gaat lopen en bewegen steeds moeilijker. De spieren van de armen en benen worden geleidelijk aan steeds dunner. De spieren van het gezicht krijgen ook steeds minder kracht. Kinderen krijgen moeite om hun mond te dicht te houden, waardoor de mond een beetje open staat. Ook kunnen kinderen moeite krijgen om hun ogen goed open te houden, waardoor de oogleden een beetje gaan hangen. Kinderen kunnen hierdoor een wat verdrietige blik krijgen, terwijl ze zich niet verdrietig voelen.
Evenwichtsproblemen
Geleidelijk aan krijgen kinderen met deze aandoening ook tussen de aanvallen in steeds meer problemen met het bewaren van het evenwicht. Kinderen die kunnen lopen raken gemakkelijk uit balans waardoor ze kunnen vallen. Om dit te voorkomen zetten kinderen hun voeten verder uit elkaar, waardoor ze zogenaamd breedbasisch lopen. Op een gegeven moment wordt lopen als gevolg van de problemen met de spierkracht en de problemen met het bewaren van het evenwicht te moeilijk en zijn kinderen niet meer zelf in staat om te kunnen lopen. Ook zelfstandig zitten zonder steun wordt op een gegeven moment te moeilijk voor kinderen met deze aandoening. Kinderen kunnen last krijgen van trillen van hun handen wanneer ze een voorwerp willen pakken. De problemen met bewaren van het evenwicht wordt ook wel ataxie genoemd.
Stijfheid van de spieren
Een deel van de kinderen krijgt te maken met een verhoogde spierspanning in de benen en of de armen. De benen worden stijf en kunnen minder makkelijk bewogen worden. Wanneer de benen te stijf worden, wordt gesproken van spasticiteit. Kinderen die lopen krijgen de neiging om op hun tenen te gaan lopen en de benen voor elkaar langs te kruizen. Ook dit kan maken dat kinderen gemakkelijker vallen. Bij een deel van de kinderen gaan de benen in een vreemde stand staan. Dit wordt dystonie genoemd.
Problemen met praten
Krachtsverlies van de spieren van de mond, keel en kaak maakt dat kinderen steeds meer moeite krijgen met praten. Kinderen vinden het steeds moeilijker om woorden en klanken goed uit te spreken. Hierdoor worden kinderen moeilijker verstaanbaar. Ook kunnen kinderen zachter gaan praten. Naast de problemen met het uitspreken, krijgen kinderen ook steeds meer moeite om de juiste woorden te vinden. Op een gegeven moment in het beloop van de ziekte zijn kinderen niet meer in staat om te praten.
Problemen met eten en drinken
Het krachtsverlies van de spieren in de mond en in de keel kan zorgen voor problemen met kauwen en slikken. Het wordt voor kinderen met deze aandoening steeds moeilijker om taai eten te kauwen. Vaak kauwen kinderen lang op hun voedsel. Kinderen kunnen zich op een gegeven moment gaan verslikken tijdens het eten en/of drinken waardoor kinderen moeten hoesten.
Kwijlen
Door de openhangende mond en de problemen met slikken, slikken kinderen hun speeksel niet meer goed weg, waardoor het speeksel uit de mond weg loopt. Dit maakt dat kinderen met deze aandoening gaan kwijlen.
Reflux
Kinderen met het TANGO2 syndroom hebben heel vaak last van het terugstromen van voeding vanuit de maag naar de slokdarm. Dit wordt reflux genoemd. Omdat de maaginhoud zuur is, komt het zuur zo ook in de slokdarm, soms zelfs ook in de mond. Dit zuur kan zorgen voor pijnklachten, waardoor kinderen moeten huilen en soms ook niet willen eten. Ook kan het maken dat kinderen moeten spugen.
Door het zuur kan de slokdarm geïrriteerd en ontstoken raken. Wanneer dit niet tijdig ontdekt en behandeld wordt, kan dit zorgen voor het spuug met daarin bloedsliertjes.
Verstopping van de darmen
Verstopping van de darmen komt vaak voor bij kinderen met het TANGO2 syndroom. De ontlasting komt dan niet elke dag en is vaak hard waardoor kinderen moeite hebben met poepen.
Epilepsie
Een groot deel (75%) van de kinderen met het TANGO2-syndroom krijgt last van epilepsieaanvallen. Verschillende soorten epilepsieaanvallen kunnen voorkomen, vaak gaat het om aanvallen met kleine schokjes (myoclonieën) of aanvallen met algeheel krachtsverlies (atone aanvallen). De epilepsie kan zowel op de babyleeftijd als op oudere leeftijd ontstaan. De epilepsie aanvallen komen vaak los van de aanvallen horend bij de ziekte voor.
Hartritmestoornissen
Kinderen met het TANGO2-syndroom kunnen last krijgen van hartritmestoornissen tijdens aanvallen die horen bij deze ziekte. Het hart klopt bijvoorbeeld onregelmatig of heel snel. Er bestaat een kans op het ontstaan van ernstige hartritmestoornissen waardoor het hart niet meer in staat is om voldoende bloed rond te pompen. Kinderen kunnen als gevolg van deze hartritmestoornissen onverwacht flauw vallen.
Hartfalen
Bij een deel van de kinderen ontstaat hartfalen. Het hart is dan niet meer goed in staat om het bloed rond te pompen. Dit geeft klachten van vermoeidheid en kortademigheid. Ook kunnen kinderen vocht vasthouden en last krijgen van dikke enkels en voeten.
Zichtproblemen
Scheelzien komt vaak voor bij kinderen met deze aandoening. Een klein deel van de kinderen met deze aandoening krijgt problemen met zien omdat de oogzenuw steeds slechter zijn werk gaat doen. Hierdoor worden kinderen in toenemende mate slechtziend.
Hoorproblemen
Een klein deel van de kinderen krijgt last van problemen met horen. Kinderen gaan steeds slechter horen en worden slechthorend. Dit komt omdat de gehoorzenuw steeds slechter zijn werk gaat doen.
Groei hoofd
De meeste kinderen met deze aandoening hebben bij de geboorte een normale grootte van het hoofdje. Vanaf het moment dat de eerste klachten ontstaan, kan gaan opvallen dat het hoofdje niet meer goed groeit. Geleidelijk aan wordt hierdoor het hoofdje te klein van grootte vergeleken met leeftijdsgenoten. Dit wordt ook wel een secundaire microcefalie genoemd.
Scoliose
Een groot deel van de kinderen met het TANGO2 syndroom krijgt een zijwaartse verkromming van de rug. Dit wordt een scoliose genoemd. Door de scoliose kunnen problemen ontstaan zoals rugpijn, moeite met zitten in de rolstoel of problemen met ademhalen.
Contracturen
Door de spasticiteit en de dystonie kunnen kinderen hun gewrichten niet meer goed strekken of buigen. Hierdoor kunnen de gewrichten vast gaan groeien in een bepaalde stand, waardoor ze ook niet meer goed te buigen of te strekken zijn. Dit vastgroeien van de gewrichten wordt een contractuur genoemd. Vaak ontstaat bijvoorbeeld een contractuur in de enkels waardoor kinderen hun voeten in spitsvoetstand hebben staan.
Vatbaarder voor infecties
Kinderen met het TANGO2 syndroom zijn op jonge leeftijd vatbaarder voor het krijgen van infecties. Regelmatig komen luchtweginfecties of oorontstekingen voor.
Puberteit
Een klein deel van de kinderen komt al op jonge leeftijd in de puberteit.
Schildklier
Bij een op de drie kinderen werkt de schildklier te langzaam. Een te langzaam werkende schildklier kan zorgen voor vermoeidheid, kouwelijkheid, traagheid en het vasthouden van vocht.