MLD (Metachromatische leukodystrofie (arylsulfatase A))Symptomen
Het ziektebeeld van MLD is onder te verdelen in drie typen. Dit onderscheid heeft vooral te maken met de leeftijd waarop de eerste symptomen verschijnen. Tussen patiënten van hetzelfde type kunnen er grote verschillen zijn in de symptomen en de leeftijd waarop die beginnen.
Daarnaast is er nog een zeldzame variant waarbij patiënten niet alleen het enzym arylsulfatase A missen, maar nog minstens zes andere sulfatasen. Deze patiënten hebben een ziektebeeld dat lijkt op dat van laat-infantiele MLD patiëntjes, gecombineerd met enkele kenmerken van andere ziekten, de mucopolysaccaridosen.
Laat-infantiele MLD (begin voor de leeftijd van 2,5 jaar)
Kinderen met deze vorm van MLD worden meestal gezond geboren en ontwikkelen zich in eerste instantie normaal. Vaak komen de eerste symptomen van de ziekte tussen het eerste en tweede levensjaar aan het licht. De kinderen hebben moeite met leren praten en leren lopen. Sommige patiëntjes leren nooit lopen, andere verleren het binnen korte tijd nadat de ziekte begonnen is. De patiëntjes verliezen steeds meer spierkracht en worden slap. Behalve niet meer lopen, kunnen ze binnen korte tijd ook niet meer zelfstandig staan en zitten. Het slikken gaat achteruit zodat sondevoeding nodig wordt. Hun verstandelijke ontwikkeling komt tot stilstand en ze worden volledig verzorgingsafhankelijk. Hoewel ze niet meer kunnen spreken, reageren ze vaak nog wel op hun ouders. In de laatste fase van hun ziekte zijn de patiëntjes bedlegerig. Ze hebben al het contact met hun omgeving verloren en zijn blind. Meestal duurt deze laatste fase enkele maanden tot jaren, waarna de patiëntjes op jonge leeftijd overlijden.
Juveniele MLD (begin tussen 2,5 en 16 jaar)
Kinderen met juveniele MLD krijgen voor het eerst symptomen tussen hun derde en zestiende levensjaar. Vaak begint het met een opvallende achteruitgang in de schoolprestaties. De kinderen lijken verward of dagdromerig. Al snel krijgen ze ook lichamelijke symptomen: ze worden onhandig, gaan vreemd lopen en steeds slordiger praten. Ook deze patiënten krijgen verlammingsverschijnselen en verliezen steeds meer vaardigheden, zowel fysieke als mentale. Zij worden uiteindelijk bedlegerig en zorgafhankelijk. Ook kunnen ze hun gezichtsvermogen verliezen. Een ernstige spasticiteit behoeft vaak aanvullende behandeling, soms met een medicijnenpomp. Deze vorm verloopt langzamer dan de laat-infantiele vorm. Levensverwachting wordt mede bepaald door complicaties en is moeilijk in te schatten.
Adulte MLD
De eerste symptomen komen bij deze vorm na de puberteit aan het licht, maar de precieze leeftijd kan sterk variëren (tot na het 60e levensjaar). Bij deze patiënten begint de ziekte vaak met psychiatrische verschijnselen en gedragsproblemen. De prestaties op school of werk verslechteren langzaam en de persoonlijkheid van de patiënt kan veranderen. Het verlies aan lichamelijke en verstandelijke vaardigheden gaat geleidelijk, tot ook deze patiënten zorgafhankelijk worden.